Gevoelens uit….

Ik kan me niet eens meer precies herinneren wanneer ze ziek begon te worden. Ik kan me alleen herinneren dat we aan de kerst tafel zaten zoals altijd en dat ze niet kon eten omdat het pijn deed. Ze hield van eten, ze hield van koken, ze zorgde altijd voor anderen en nu, nu had ze zelf zorg nodig. Heel lang sloot ik mijn ogen voor de signalen die aangaven dat het niet goed ging. Ik wilde het niet geloven. Iets blokkeerde mijn gevoelens en ik leunde op mijn verstand. Gevoelens uit en zombie modus. Niks voelen, want dan raakt het je niet.

 

Ze was mijn steun en toeverlaat. Wanneer er iets gebeurde was ze daar en als ze er niet was, ging ik naar haar toe. Ze hoefde mij alleen maar aan te kijken en ze wist dat er iets was. Mijn moeder…

Ze was gesneden uit het mooiste, sterkste hout en kwam van een zuivere lijn van krachtige vrouwen. “Zorgen voor” zat in haar genen. Dat deed ze gewoon zonder erbij na te denken. Ze had 3 biologische kinderen en tientallen kinderen die haar moeder noemden. Want ze zorgde voor…al was het niet biologisch van haar. Toen ik wat ouder was stootte ik haar weg, wilde niks weten. Laat me leven zoals ik wil, want ik wil niet zijn zoals jij. Maar anders zijn. Vrij zijn. Niet meer onder je vleugels maar daar buiten zijn, waar de wind waait. Ze liet me los en liet me gaan. Leren van het leven, maar in de schaduw stond zij achter mij,  om mij op te vangen als ik viel. Als ik ziek was, was zij daar. Ik noem haar ook wel de draaiende motor van het gezin, de familie. Onze bron! Zie, zij was de lijm die ons bij elkaar hield en bracht. Ik stond op mijn eigen benen, maar ook weer niet. Zij was er altijd, in de schaduw achter mij.

Toen werd ze ziek en ik dacht ze komt erbovenop want zij heeft heel wat overleefd. Ook deze strijd zal zij met volle moed aangaan en ik, ik zal daar zijn om haar te steunen, in haar schaduw staan en achter haar om haar op te vangen. Ik zal nu voor jouw zorgen zoals jij voor mij hebt gedaan. Haar lichaam gaf het langzamerhand op, maar haar geest was zo aanwezig. “Mam leun maar op mij” gebruik mijn schouder, zoals ik zo vaak die van jouw heb mogen gebruiken, gebaarde ik na de zoveelste chemo…Met haar hoofd op mijn schouder voelde ik een storm in mij opkomen. Een storm van gevoelens die ik geen toegang kon geven want ik moest nu zorgen voor….Mijn verstand nam over, gevoelens uit. Ik weet nog dat de arts zei “we kunnen niets meer voor haar betekenen…” Mijn verstand zei; “oh maar dan zoeken we een andere dokter die dat wel kan” Achteraf denk ik dat de dokter de paniek in mijn ogen kon lezen en hoe mijn lege, vragende blik hem aanstaarde. Geen woord kon ik uitbrengen.

 

Ze werd alleen maar zieker. Deze bedorven ziekte vernietigde haar beetje bij beetje. Haar levenslust nam af. Zelfs toen ze haar naar een afdeling brachten waar mensen zaten die in hun laatste levensfase zaten, geloofde ik in mijn hart dat ze spoedig naar huis zou gaan.  Op een gegeven moment kon ze niet meer goed eten en praten, maar ik verstond haar. Alsof we van hart tot hart met elkaar spraken. De dag dat ze overleed, staat gegrift in mijn geheugen. Ik weet nog dat de avond ervoor heel wat familie was langs geweest. Ze lag in bed en ik weet nog dat ze het prettig vond dat er mensen waren. Er werden grapjes gemaakt en er werd gelachen. Toen ik wegging boog ik over haar heen en gaf haar een kus op haar wang en zei “Tot morgen mam”. Ze hief haar hand op en streelde, met haar ogen dicht over mijn hoofd. Wat voelde dat fijn. Ik liep de gang uit en keek naar achteren.  Mijn broer was achter gebleven en hij keek ons na terwijl we de gang uit liepen. Een onbehaaglijk gevoel kreeg ik van binnen. Ik schudde het van me af want wilde geen paniek voelen. Niks voelen, gevoelens uit. Het komt allemaal goed. Ik weet niet meer precies, maar volgens mij was het rond 7 uur ’s ochtends dat ik werd gebeld met de mededeling dat mijn moeder was overleden. Ik schreeuwde het uit en de verpleegster zei; ‘ ach kind toch, wist je niet dat je moeder op sterven lag?” En ik kon alleen maar huilen zei “Nee, echt niet”. Ze troostte mij en ik hing op. Zwaarste taak van mijn leven; nu moest ik mijn familie op de hoogte stellen, want ik was als eerste gebeld….mijn broer, mijn zus, mijn tante (haar zus) etc etc. De ene na de andere paniek, ongeloof, verdriet, tranen. Ik voelde alleen maar pijn, alsof mijn hart uit mijn borst werd gerukt. Mijn bron, steun, toeverlaat hoe kan ik verder zonder jouw? Ik pak een taxi naar het verpleeghuis. Daar ligt ze, ze voelt nog warm aan. Is dit echt gebeurt? Ben ik echt hier? Overkomt mij dit nu echt? Een zee van gevoelens. Ik kan het niet uitleggen wat mijn gevoelens op dat moment zijn. Ik kniel naast haar bed en staar naar haar gezicht en tranen rollen oncontroleerbaar over mijn wangen! De ene na de andere familie komt binnen en al haar “kinderen”.  Pijn en Verdriet alsof mijn hart uit mijn borst schiet.

Het regelen van haar begrafenis herinner ik me vaag omdat ik mijn zombie status aan had gezet in die periode. Gevoelens uit, verstand aan. Mijn tranen had ik niet onder controle. Die vloeiden overal. Ik hoorde mensen zeggen “wees sterk” en de ander zei weer “sterkte”. Er is een wezenlijk verschil tussen “wees sterk” en “sterkte”. Bij de een sluit je iemands verdriet en daarmee ook zijn rouwproces “wees sterk” en bij de ander maak je het proces open…”sterkte” met wat je ook gaat doorstaan. Ik zat in een achtbaan die niet stopte. Leeg, helemaal leeg was ik van binnen. Ik hoorde alleen “Lilian, wees sterk!”

Mijn rouwproces heeft 7 jaar gekost. Ik begrijp tot de dag van vandaag niet waarom ik sommige beslissingen heb gemaakt in die 7 jaar. Ik was niet mezelf, was er niet bij. Ik was sterk zoals men zei dat ik moest zijn. Op een dag hoorde ik mezelf diep van binnen schreeuwen “STOP!!”. Hier startte mijn rouwproces. Sterkte zei ik tegen mezelf en ik liet mijn gevoelens toe. Het was intens, zo intens. Een in duizend stukken gebroken hart is niet makkelijk te helen, maar het gaat steeds beter. Nu als ik aan haar terug denk, denk ik aan de mooie dingen die ze heeft achtergelaten en gedaan. Wat was ze toch een prachtig mens. Nu vind ik het een eer als mensen zeggen “Goh wat lijk je op je moeder”.  Ik mis haar nog elke dag.  “Hoe zou het zijn als ze nog leefde” is een vraag die ik vaak stel. Maar ik troost mezelf in het feit dat zij nu een engel is. Het is goed. Op haar graf staat “niet heengegaan maar naar huis gegaan. Ze is nu thuis bij God.

 

Lilian Cardoso

0 antwoorden

Plaats een Reactie

Meepraten?
Draag gerust bij!

Geef een reactie