De heilige koeien van Indonesië

Bali heeft voor mij hét perfecte klimaat. Elke dag is het rond de 28 graden, aangevuld door een verkoelend maar zeker niet té hard eilandbriesje. Toch merken we dat we hier weinig te voet doen, zelfs bij deze ideale temperaturen ontwikkel ik verbazingwekkend snel een rood hoofd compleet met zweetdruppels op de bovenlip. Dus waar we voorheen heerlijk door Eindhoven konden slenteren, van koffietentje naar restaurantje, hebben we hier een nieuw favoriet vervoersmiddel gevonden: de heilige koeien van Indonesië oftewel de brommer.  

De Balinese wegen kunnen het beste vergeleken worden met een skipiste

Brommer rijden in Indonesië vereist heel wat extreme skills, niet of nauwelijks te vergelijken met de bijzondere verrichtingen in westerse landen. De Balinese wegen kunnen het beste vergeleken worden met een skipiste. Alle wintersportliefhebbers hebben zich wel eens in bochten moeten wringen door een plotselinge voorganger op een zwarte piste. Deze skiër heeft de steilheid van de berg toch wel onderschat en heeft daardoor de gehele breedte hiervan nodig, zigzaggend en in pizzapunt af te leggen. De ogen zijn gericht op de dalafdaling en het hoofd zit al in de après-ski bar; de achterligger past zich maar aan.  

Zo ook het verkeer op Bali: alle weggebruikers zijn verantwoordelijk voor hun eigen af te leggen pad, alles en iedereen van achteren is ondergeschikt. In Nederland ben je natuurlijk ook de klos als je achterop een brommer knalt maar met als groot verschil dat dit daar niet de enige geldende regel is; verkeersborden, stoplichten, voorrangswegen en vooral mensen die zich hieraan houden, zorgen voor een redelijk veilige omgeving. Zo niet op Bali. Er worden her en der wel wat pogingen gedaan; Canggu heeft 2 stoplichten en op echt drukke kruisingen staan een soort van politieagenten agressief te fluiten. En oh ja, er wordt aan de linkerkant van de weg gereden. Mijn uiterst logische vervolgvraag “Heeft links dan ook voorrang?” was toch niet zo simpel te beantwoorden. Niemand en iedereen heeft voorrang, ook hier weer: ieder voor zich. De kunst is dus je goed te concentreren op de brommers om je heen. Hiermee kunnen namelijk verschillende dingen aan de hand zijn:

  • Voorganger slaat (vrij plotseling) af, uiteraard zonder naar achteren te kijken of dit wel een veilig moment is.
  • Knipperlicht staat (al een tijdje) aan. Voorganger kan nog een flinke periode zijn weg vervolgen, óf slaat uiteindelijk toch nog af. Grote kans dat het knipperlicht gewoon vergeten is.
  • Je wordt links ingehaald. Huh, maar we rijden toch links, dan is het toch rechts inhalen? Nee hoor, brommers komen van alle kanten.
  • Help een spookrijder! Helaas geen uitzondering. Want als je bestemming aan de verkeerde kant van de weg is,  dan is daar rijden toch zeker ook net zo praktisch.
  • De stoep wordt ingezet. De straten van Bali zijn in de stadjes zelf vrij klein en heel druk,  weinig plek dus voor brommers om in te halen. Zonde om de lege bestrating naast de weg niet te gebruiken, ook als deze niet leeg is trouwens.

Maar hoe past de auto dan in dit hele verhaal? Ten eerste zijn deze ver in de minderheid. De auto is zeer onpraktisch, er zijn bijna geen parkeerplaatsen en de gemiddelde reis duurt met de auto zeker drie keer zo lang. Er is ook maar één manier om op een weg in te voegen, aangezien geen één brommer aan een auto voorrang gaat verlenen. De truc is uiterst langzaam – lees stapvoets – de neus van de auto in de gewenste richting sturen. Alle brommers en zeldzame fietsen zullen natuurlijk gewoon in een boog om de auto heen rijden, tot het moment dat deze echt pal op de weg staat en deze volledig blokkeert. De eerst aankomende brommer vloekt een keer in zichzelf maar zal moeten stoppen. De auto heeft nu zijn plekje veroverd en kan met een slakkengang zijn weg vervolgen. Want… hier op Bali zullen deze verkeersdeelnemers altijd ondervertegenwoordigd én ondergeschikt blijven, alle kriskrassende heilige koeien van Indonesië hebben te allen tijde voorrang!

Elke Hofmans
www.reisbloggers.com
insta:@reisbloggers