Het verhaal achter het recept

Boerenkoolsoep

 

Mijn ouders gingen vlak na de oorlog trouwen. Mijn vader was een beginnend ambtenaar, afkomstig uit een arm arbeidersgezin met tien kinderen. Mijn moeder kwam uit een naburig (Drents) dorpje Zuid Barge en was de oudste dochter (gezin van 5 kinderen) van een grote boer. Mijn boerenoma vond het maar niets dat haar dochter met een arme ambtenaar ging trouwen want daar zat geen brood in. En al konden mijn vader en mijn oma het prima vinden en leed ons gezin geen honger, mijn oma moest niets hebben van sommige gewoontes die mijn vader meebracht.

 

In arme Drentse gezinnen aten ze vaak Boerenkoolsoep. Van de klieken van de stamppot maakte je de volgende dag een pan vol met soep. Mijn boerenoma haalde haar neus op voor dit soort armoedevoedsel en mijn moeder vertelde altijd lachend dat oma het niet mocht weten als dit op het menu stond.

 

Ik herinner me de soep juist als een pan vol gezelligheid. Op vrijdag aten we een paar keer per jaar stamppot boerenkool. Ik hoopte dan vurig dat mijn 9 broers en zussen (ik kom ook uit een gezin van 10 kinderen) niet alles zouden opeten zodat er genoeg over zou zijn voor de soep voor de volgende dag. Mijn moeder stelde me dan gerust; er is maar een klein kliekje nodig voor een hele pan met soep.

Het recept is heel simpel: nadat je gegeten hebt gooi je alle klieken (stamppot, worst, spek en jus) bij elkaar in de pan, gooit er een plens water bij, voegt een bouillonblokje of twee toe en zet het op een laag vuurtje. Voor de smaak kun je een soepbot toevoegen en ik weet dat er wel eens een lik reuzel in de pot ging, maar dat hoeft niet.

De hele avond trok de soep. Om een uur of tien gingen de eersten stiekem naar de keuken om een hapje te halen. En ook al aten we er allemaal van: de volgende dag was er gewoon nog een goedgevulde pan met soep. Je kunt die soep best lang aanlengen, zonder dat ie waterig wordt.

Op zaterdagochtend tegen een uur of tien rolde je je bed uit en stond de pan alweer te dampen. Pa had er vaak wat nieuwe rookworst bijgedaan en iedereen kon pakken wanneer hij wilde. Heerlijk.

 

In de studententijd heb ik het ook gemaakt voor de gang, maar ook al was het gratis en daar zijn studenten dol op, was het geen “voor herhaalbaar” succes. Onbekend maakt onbemind en eerlijk is eerlijk: het ziet er niet lekker uit. Bij bonensoep of erwtensoep “vergaat” de groente tot een brei; boerenkool blijf je zien. Het blijven die kleine snippers in de soep. Als je het kookt is het een wittig goedje waar groente in drijft. Als de dag vordert en je lengt het steeds meer aan, wordt het weliswaar groener maar voor je idee blijft het een aangelengde stamppot. Ik denk niet dat dit gerecht ooit een kassucces gaat worden.

 

Mijn eigen gezin is er niet heel erg dol op. Ze moeten lachen om mijn enthousiasme want ik kook bijna nooit en deze soep staat uren te pruttelen en ik behandel het alsof we een sterrenmaal gaan eten. De worst (niet die de hele dag mee heeft getrokken, maar de verse die je steeds bijvult) vinden ze wel heerlijk en dus pakken ze allemaal een kom en eten dan smakelijk de worst eruit.

Recept:

Maak boerenkoolstamppot. Het kan waarschijnlijk wel met diepvries maar dat heb ik nooit geprobeerd.

Gooi na het eten alle klieken bij elkaar

Doe er een plens water overheen (2 liter om te beginnen)

Voeg twee bouillonblokjes toe en wat peper.

Zet het op een laag vuurtje

Schep steeds het vet eraf en voeg zo nodig wat water bij.

In de avond kun je al proberen. Je eet dan de wittere variant

De volgende dag kun je het aanlengen met water en eventueel een blokje bouillon maar dat doe ik nooit. Wel heb ik een Unox worst op het aanrecht liggen en daar snijd ik steeds een paar plakjes af en voeg die toe. Het lekkerst is het als die plakjes een minuut of 20 meekoken.

Nienke Pool

Loslaten, hoe doe je dat?

Loslaten

 

‘Loslaten, hoe doe je dat?’
Pas kreeg ik die vraag zomaar uit het niets van iemand.
Daar ben ik eens over na gaan denken.
Want inderdaad, hoe doe ik dat eigenlijk?
En waarom doe ik dat?
Inmiddels weet ik wel dat loslaten goed voor me is. Waarschijnlijk niet alleen voor mij, maar voor iedereen.

Als ondernemende vrouwen zijn we allemaal gewend dat alles altijd maar door moet draaien.
We managen het huishouden, we managen het gezin, we werken en vaak fulltime en het leven moet ook nog leuk zijn dus plannen we allerhande uitstapjes en bijeenkomsten.
Voor je het weet worden we geleefd en hebben we geen enkel vrij moment voor onszelf.
Omdat wij vinden dat dat zo hoort. En anderen vinden dat waarschijnlijk ook.

 

Voor wie?

Maar van wie moeten we eigenlijk alle ballen perfect in de lucht houden?
Wij vrouwen zijn altijd in ons hoofd bezig met wat we nog meer moeten doen. Als je dat continu maar blijft doen, slaat de stress toe en daarmee de chronische vermoeidheid mét risico op een burn out.
Dat zou  toch zonde zijn? En voor wie houden we die ballen hoog? Voor de buurvrouw die perfect lijkt te zijn? Wat een onzin, ieder huisje heeft toch zijn kruisje. Je hebt geen idee wat er achter haar muren allemaal speelt.
We leven tenslotte ook niet voor de buitenkant, maar juist voor onszelf.
Daar mogen we ons best wat meer bewust van zijn.

 

Wat geeft jou energie?

Kijk voortaan gewoon eens naar waar je energie van krijgt.
Niet van het feit dat je huis spik en span is. Natuurlijk maakt het ons trots, dat we dat ook nog even gefixt hebben, maar het geeft geen energie.
Dus mijn advies is ‘laat dat los wat moet en begin met dat wat energie geeft’.
Zomaar, omdat jij daar zin in hebt.

Mijn ervaring met op die manier plannen, of eigenlijk ontplannen is dat je rust en ruimte in je hoofd krijgt.
Maar ook in je schema, ineens hou je tijd over. Tijd om wel even dat huiswerk vraagstuk met je dochter door te nemen of dat tijdschrift op de bank te lezen met een kopje thee.
Hoe heerlijk is dat?
Laat het los dat je nog moet stofzuigen, wees gewoon even in het nu en geniet.

 

Wees in het nu

Dat is hoe mijn loslaten werkt. In het nu zijn. Alleen maar bezig met datgene wat nu is. En niet met dat wat straks moet of morgen of volgende week.
Wees met je hoofd bij nu, bij je afspraak, bij je kapper, bij je therapie, op de bank, op kantoor, het kan alles zijn, maar blijf in het nu. Wat je ook doet, doe het bewust en met aandacht. Dan vergeet je het moeten van straks en morgen.
Als je het goed oefent en toepast word je er echt een blijer mens van.
Veel succes!

 

 

Auteur: Winnifred Dielen
www.typischwinnifred.nl